Перевод: со всех языков на все языки

struik of vrucht

1 cassis

cassis [kaasies]

〈m.〉

1 zwarte bes 〈 struik of vrucht〉

2 zwartebessenlikeur

3 〈 argot〉 kanis ⇒ knar, kersenpit

m

1) zwarte bes

2) zwartebessenlikeur

Dictionnaire français-néerlandais > cassis
2 saskatoon berry

n. zoete paarse of rode vrucht (bes) van de saskatoon struik

English-Dutch dictionary > saskatoon berry
3 aalbes

aalbes

1 [vrucht] groseille 〈v.〉

2 [struik] groseillier 〈m.〉

Deens-Russisch woordenboek > aalbes
4 framboos

framboos

1 [struik] framboisier 〈m.〉

2 [vrucht] framboise 〈v.〉

Deens-Russisch woordenboek > framboos
5 kruisbes

kruisbes

1 [vrucht] groseille 〈v.〉 à maquereau

2 [struik] groseillier 〈m.〉 épineux

Deens-Russisch woordenboek > kruisbes